Ik weet niet of het een bijlage bij één of andere krant was, maar ik zag in het toilet (nu ja, het kamertje, hé, niet het toilet zelf) een exemplaar liggen van Mark Magazine.

Wat staat daar op de cover? Een zin over “het eerste loon” en een mannetje dat zich opmaakt voor de spiegel – wellicht voor de eerste werkdag of sollicitatie. Het werd toen al duidelijk dat dat blad het niet echt over àlle jongeren zou hebben.

Hoezo, hoor ik je al denken, àlle jongeren? Iederéén studeert toch verder? Er worden toch veel meer hogere diploma’s uitgereikt?

Ja en neen. Het mooiste voorbeeld vind je in Mark Magazine. Een magazine dat (deze keer) handelt over je eerste werkervaring.

Ik ga al meteen een eerste droomballonnetje kapot prikken: het gaat niet om de achttienjarige schoolverlater. Want, er wordt veel georakeld over doorgroei, cultuur, veilige werkomgeving, …

De doelgroep voor deze goednieuwsshow in een marketingblaadje zijn de (ten minste) 23-jarige schoolverlaters met een master (of twee) op zak. En dat is het net: op de statistieken wordt geen rekening gehouden met het feit of er een ma-na-ma of een ba-na-ba of een eerste bachelor wordt uitgereikt.

Dus elke geluksvogel die wél kan verder studeren, verneukt de statistieken voor de achttienjarige die niet mag / kan verder studeren (ja, ook ik) als hij voor zijn ma-na-ma gaat. Want iedereen krijgt kansen, volgens de statistiek, als je de 18-jarigen en de statistieken voor de hogere diploma’s naast elkaar legt…

Welnu, beste Mark Magazine, niets is minder waar. Er zijn achttienjarigen die na het secundair niét verder kunnen / mogen. Waar de hoger opgeleide bedolven wordt onder informatie (wat wil je eigenlijk? Loon? Sfeer? en hoeveel wil je verdienen?) was dat voor mij niet het geval.

Ik kreeg als 19-jarige een trap onder mijn kont en mocht in de post gaan werken. Niets yolo, niets mooi leven, niets loononderhandelingen (het zou wel eens handig zijn te weten dat er ook nog andere functies dan young starter zijn in De Post, weetwel, zij die wél werken en niets verdienen).

En wat die werkomgeving betreft: een triestige, niet-opgesmukte (de theorie van Mayo) loods (ik heb koeien nog in betere stallen weten zitten) waar godbetert één plantje staat (zijn bladeren te verliezen).

Mark, misschien volgende keer ook de andere kant laten zien? De kant van hen die niét bij de yolo’s van de maatschappij zitten?